In de naoorlogse periode ondergaat Hasselt grote veranderingen. Aan de hand van tekst en historische kaarten wordt duidelijk hoe de bouw van het cultuurcentrum deel uitmaakte van nieuwe stadsontwikkelingen buiten de kleine ring. Het CCHA, het Virga Jesseziekenhuis en de Sint-Catharinakerk worden in eenzelfde tijdperk gebouwd en geconcipieerd als paviljoenen in het groen. Met de aanleg van de Kunstlaan, het conservatorium, het Katarinaplein, de Casterwijk, … wordt dit deel van Hasselt vervolledigd.
Voor de buitenaanleg rond het CCHA was er initieel geen budget. Zo bleef het gebouw lang in een open braakliggend gebied liggen, gekenmerkt grotendeels door parking. Toekomstplannen van de stad laten zien hoe het CCHA op termijn wel binnen het stadspark van Hasselt komt te liggen.
Cultuur en sport: de opkomst van vrije tijd
Vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw maakt het traditionele ritme van zes dagen werken en een zevende dag rust plaats voor verkorte arbeidstijden en meer vrije tijd. In toenemende mate neemt de staat de verantwoordelijkheid op zich voor het sociaal welbevinden van de bevolking. Concreet krijgen gemeenten vanaf 1965 de kans op 60 % subsidies voor de bouw van een dergelijk centrum. In contrast met vooroorlogse cultuurhuizen, horen deze nieuwe ontmoetingsplekken te worden gericht op een breed publiek. Een democratisering van cultuur en sport ontspringt.
In de expo toont een kaart van Vlaanderen hoe vanaf de jaren ‘60 een geografisch netwerk van culturele centra en sportinfrastructuren als paddestoelen uit de grond schiet. Met het besluit van 1956 om een cultureel centrum te bouwen, was de stad Hasselt zijn tijd dus ver vooruit. De uiteindelijke bouw komt dankzij de subsidies in een stroomversnelling terecht. Hoewel gemeenten vandaag nog steeds de vruchten van deze ambitieuze droom plukken, staan helaas enkele van hen ook ter discussie of worden ze zelfs met afbraak bedreigd.